Op deze pagina zal ik af en toe een tekst plaatsen. Gewoon omdat het leuk is om te delen. Wil je een tekst van mij gebruiken dan mag dat na overleg en na toestemming.

 

Een liedje over vergankelijkheid, verwijzend naar de dichter die in de 1511 de hevige sneeuwval in Brussel beschreef.

 

Jan Smeekens verdriet

 

Het is pas een dag of drie geleden

Dat ik jou zomaar heb ontmoet

Je keek gelukkig en tevreden

Je droeg een das, je droeg een hoed

Jij stond daar sterk en stoer te wezen

En jij trotseerde felle kou

Wie had gedacht dat jij moest vrezen

Dat dat snel anders worden zou

 

Nu kijk je donker uit je ogen

Zwart als de nachten zonder maan

Jouw schouders iets te diep gebogen

Alsof je elk moment kunt gaan

 

Jij kon de kou zo goed verdragen

Jij leek wel harder dan beton

Maar nu het warmer wordt vervagen

Jouw contouren in de zon

Ik zie een vloed aan warme tranen

Die knaagt gestaag aan jouw postuur

En als een dweil bij open kranen

Vecht jij vergeefs van uur tot uur

 

Voor jou bestaat geen zicht op later

Jij keer terug naar wat je was

Gewoon een flinke plas met water

Een hoed, wat kiezels ...

En een das

 

 

Een liedje dat mij dierbaar is en dat ik graag zing is het dromerige Nooit zomer. Een liedje dat zo'n fijn bijna zomer gevoel oproept dat hoort bij een te warme dag eind april, als de perenbomen de laatste bloesemblaadjes laten vallen.

 

Nooit zomer

 

Wind blaast bloesem van de peren

Een lam springt dartel in de wei

Vader loopt in oude kleren

Met blinkend mes voorbij

 

Mijn broertje brandt in witte vellen

Bruine gaatjes met een glas

Bij de sloot zweven libellen

Een vlokje wol danst over gras

 

Languit liggend tel ik schapen

Grazend in het hemelblauw

Een druppel zweet rolt langs mijn slapen

Onhoorbaar huilt de kudde nou

 

De zon verdwijnt achter de struiken

Ik loop naar huis op warm cement

In de keuken kan ik ruiken

dat een lam geen zomer kent